Het is seizoen 1982-‘83. De nieuwe subsidies zijn net weer uitgedeeld en regisseur Frans is met zijn “Projekttheater” gepasseerd. Onterecht menen de meeste recensenten.
Frans besluit ‘Torquato Tasso’ op zijn repertoire te nemen en kan dit adhoc uitbrengen bij de Theaterunie. Torquato Tasso (Goethe 1789) is een zestiende eeuwse Italiaanse dichter, die in de gunst staat van de hertog van Ferrara. Dat betekent dat hij een inkomen heeft en kost en inwoning in het paleis. Tasso verliest die gunsten door toedoen van een van Ferrara’s ministers, die uitlegt dat hij teveel geld kost, dat kunst alleen maar zin heeft als het ter verfraaiing dient en dit dan ter meerdere glorie van de geldgever bovendien. Goethe was zelf kunstenaar en later ook minister van de hertog van Weimar. Hij voltooide dit stuk als kenner van tegengestelde belangen en probeerde daarmee in het reine te komen. Het komt zelden voor dat politici het belang van de kunsten en wetenschappen kennen. Kijk maar om en vooruit. Het zwaard hangt altijd in de lucht.
We spelen in de rode zaal van De Brakke Grond. Een welbekend theater in Amsterdam, waar al decennia lang margegroepen proberen tot professie te komen. Met een beetje fantasie moet je die hoge, smalle zaal toch tot een paleisachtige ruimte kunnen omtoveren, denk ik. Ik maak een tekening met een enorme draperie. Hoe bekostig ik die draperie? Er is maar een heel klein budget. Ik zoek op tweedehandsmarkten en dumpzaken en stuit op parachutes. Ze zijn prachtig en kosten haast niets.
Ik koop ze allemaal op en we hangen ze in de hoge smalle zaal. Een ca drie meter hoge wand (met deuren, want de regisseur houdt nu eenmaal van deuren) wordt in die draperie geschoven en zo worden de kaalheid van het atelier en de rijkdom van het hertogelijke paleis samengesmeed tot een décor dat meer dan één verhaal te vertellen heeft. Een moderne ijskast, een ouderwets zwaard dat suffig op de houten wand is geplakt, het vreemde quasi moderne tafeltje dat gesmeed wordt, de oude atelierkruk, alles krijgt zijn plek in dit décor. Heden en verleden versmelten door de omlijsting van die prachtige parachutes, die ooit door iemand ontworpen zijn met maar één doel: treffend zacht landen. De voorstelling wordt goed ontvangen en vier jaar later (na nog een paar adhoc voorstellingen) krijgt regisseur Frans zijn subsidie weer terug en begint hij het gezelschap Art&Pro.
PS De eerste parachutespringer en ontwerper was André Jacques Garnerin en hij deed dit in 1797, dus zo’n acht jaar nadat Goethe zijn Tasso afrondde. In wikipedia vind ik een mooie omschrijving van de parachute:
‘Een parachute of valscherm is een hulpmiddel waarmee iets of iemand in vrije val in het zwaartekrachtveld van een hemellichaam zijn snelheid kan afremmen door wrijving met de atmosfeer.’
En: ‘De daalsnelheid van de klassieke militaire koepelvormige parachutes ligt om en nabij de 18 km per uur. Dit komt overeen met een sprong van ca 3 meter hoog.’
In de rode zaal van de Brakke Grond is dat zo ongeveer van het eerste balkon naar beneden, waar die houten wand net onder past.
De laatste foto is van Pan Sok uit een krantenknipsel van NRC.