In 1985 vraagt regisseur Frans mij de kostuums te ontwerpen voor De naakten kleden van Pirandello.
Het wordt uitgebracht door zijn gezelschap Art & Pro, dat hij net (adhoc*) heeft opgericht.
Het verhaal draait om een vrouw ‘Ersilia Drei’ die door een poging tot zelfmoord, zegt ze, na de zoveelste mislukte relatie, naakt in de goot beland. Een journalist schrijft een artikel in de krant waarin hij probeert haar leugens te ontmaskeren. Het gevolg is een stoet van mannen die zich gaan bemoeien met haar leven: Een schrijver, een verlaten minnaar en haar getrouwde ex-minnaar. Ze hebben allemaal hun opportune redenen om dit te doen. De schrijver wil zich laten inspireren tot een verhaal (dit toneelstuk), de minnaar vraagt om herstel van een gekwetst ego en de getrouwde ex moet een slechte reputatie zien te vermijden.
Dit spel van leugen en bedrog wordt door decorontwerper Niewe den Besten (Frans Strijards zelf) in een grote houten lijst geplaatst. Achter en binnen dat frame valt nog veel werk te verrichten, zoals het bepalen van de kleuren van vloer en gordijnen en het maken en bedenken van diverse requisieten. Voor dit laatste zal affiche-ontwerper Frits van Hartingsveldt zorg dragen en omdat de kostuumkleuren nauw verbonden zijn met die van het het decor, zal ik het totale kleurenschema ontwerpen en voorleggen aan decorontwerper Niewe.
Maar eerst maak ik, na lezen en research en na een eerste gesprek met de regisseur Frans, graag weer manshoge tekeningen van de personages in tableaux van verschillende bedrijven.
In een later stadium, als de repetities al zijn begonnen, en na het bepalen van de kleuren in het decor beslissen we voor een felle kostumering in primaire kleuren. Herenpakken in die kleuren bestaan in die tijd nog niet. Laten maken door een herenkleermaker, die toch wel 1000 gulden per pak zal rekenen, is geen optie. Het kostuumbudget laat dat niet toe. Om deze droom te kunnen verwezenlijken ga ik dan ook weer zelf achter de naaimachine. Een enkel stuk kan ik uitbesteden (Janet is er nog.). De patronen teken en snij ik bijna allemaal zelf en omdat nu alles toch gemaakt wordt kan ik voor alle personages de vorm al in de basis vervreemden.
Ik besluit de physiek van de acteurs uit te vergroten, wat bijvoorbeeld voor Theo Pont, die de minnaar speelt, leidt tot nog bredere schouders dan hij al heeft. Ik vul het knalgroene wollen colbert met watten en paardehaar en piqueer de ronde valling van revers steek voor steek. Het pak krijgt de behandeling van een uniform, een pasvorm die de acteur zal maken tot een eerste klas Jerommeke. Zoals het een kleermaker betaamt naai ik de gepaspouleerde zakken van het colbert dicht met een grote steek. Dit om de pasvorm zolang mogelijk te bewaren. Het wordt een act in het stuk. Bij de schrijver van Cor van Rijn laat ik de schouders afzakken middels het plaatsen van omgedraaide dikke schoudervullingen. Als je dat in een bestaand pak zou doen, zou de hals wijduit gaan staan en de truc doorzichtig. Nu valt het niet op en toch is er iets met dat personage. Een grote droefheid, die niet direkt te verklaren valt? En dan van een stof die het tegendeel wil beweren: grote gele ruiten op een zwart fond.
Ook de andere kostuums in kindergesmokt turquoise (Ersilia Drei, Ansje Beentjes), hard burgerblauw (de getrouwde ex-minnaar, Hans Ligtvoet), modieuspaars (een journalist, Pieter Loef), knalrood met smalle opgetrokken schouders, dominant en elegant (de huishoudster, Marieke van Leeuwen), en in travestie de werkster( Pieter Loeff) hebben allemaal een tik.
De voorstelling heeft succes en als je nu de recensies leest is het bijna spijtig dat hij niet meer te zien is.
Kleurenfoto’s van deze voorstelling mogen niet ontbreken. Ik ben blij dat ik ze heb gemaakt, ook al zijn ze niet haarscherp.
Als artistiek leider van zijn gezelschap Ar t& Pro krijgt Frans Strijards in 1986 de Prosceniumprijs voor deze voorstelling. Het gezelschap heeft met ingang van datzelfde jaar reguliere subsidie voor vier jaar.
*adhoc wil zeggen dat een gezelschap slechts voor één voorstelling subsidie zal ontvangen.