
Berichten
Hieronder kun je zien wat ik als laatste aan mijn website heb veranderd. Natuurlijk staan de laatste wijzigingen bovenaan.
De conciërge
Wie voor het eerst binnenkomt denkt dat hier alleen de rijken wonen. Het is de hal die het hem doet. De witte hal met de gebogen ramen die doorlopen tot de vloer en zicht op het water geven. Niet te vergeten: de midden in de ruimte geplaatste banken waar niemand op gaat zitten omdat het ‘kunst’ is. Op één van de schaarse muren prijkt een uitvergrote foto met een tekst eronder: Lange boten glijden door het water, dat in het stervend licht een lobbige huid laat zien als van gedreven zilver. Dichterlijke taal die mij verwarmt, ook al is het hier het hele jaar zo koud als op een winters kerkhof. Kijk naar buiten en zie wat de dichter bedoelt. Als je maar geduld hebt. En tijd. En zin. […]
Online
“Hello stranger”
Er verschijnt een wolk, waarin plotseling wat letters verschijnen.
“Hallo” Ze tikt snel een zin.“ Meisje wil graag praten” en meteen schaamt ze zich voor de kinderlijkheid van haar woorden.
Er verschijnt direct weer een wolk.
“Zeg het maar tegen Peter.”
“Oh, Peter. Hallo Peter, wat ben je aan het doen?”
“Zitten we op Facebook of zo Meisje? Aan het chatten met jou natuurlijk.’ […]
Net op tijd
Het gebeeldhouwde plafond is gescheurd. Hier en daar zijn er zelfs stukken uitgevallen. Ze ziet engelen zonder neus, buikjes met gaten en ook aan de guirlandes die ze elkaar doorgeven ontbreken hele stukken. Gelukkig is de kamer leeg. Als ze ergens een hekel aan heeft is het een volle wachtkamer. Ze heeft het nog niet gedacht of er komt een man binnen. Met een beschermend gebaar legt ze haar arm op de tas die naast haar staat. Ze heeft er zorgvuldig haar jas in gevouwen, zodat die niet op een hanger hoeft of aan een haak tussen andere jassen. De man gaat tegenover haar zitten. Híj heeft geen jas aan. Sommige mannen zijn helemaal niet kouwelijk. Die lopen de hele winter in een colbert naar buiten, zonder trui er onder. En dan hebben ze nog warme handen ook. Haar handen zijn altijd koud. […]
Blik
Louise is altijd een trots mens geweest. Borsten vooruit, voilà, wie maakte haar wat. Gewoon een lekker wijf. Maar nu kijkt niemand meer naar haar. Nou ja, ze kijken wel, maar anders.
In de glazen ruit waar ze tegenover zit, ziet ze vaag haar omtrek: kapsel in pieken stijf rechtop, alsof ze een jongetje is. Zo’n Joffrie of Bo, of hoe die kinderen tegenwoordig ook allemaal heten. Met gel in hun kuif en van die roze wangetjes en truitjes of spencertjes over hun overhemdjes. Kleine heertjes. Nog een luier in hun broek en lopen kunnen ze net. Als ze aan de hand van hun ouders voorbijkomen, kijken ze met hun heldere ogen in die van haar en vragen met stemmetjes die de lucht inschieten, of zij nou “Pita Smeerpoets” is. Of, nog erger: “de luie dochter uit het sprookje van vrouw Holle”. […]
De tweeling
Ze lopen naast elkaar op de Wagenweg. Het is alsof hun mouwen met een draad langs de volledige lengte aan elkaar zijn gezet. De andere, losse, lichaamsdelen bewegen synchroon. Zoals bij het oversteken: hoofden naar links, hoofden naar rechts, de eerste stap op het zebrapad met hetzelfde been, en na het bereiken van de overkant, dezelfde opluchting die uit de ontspanning van hun schouders spreekt; het opwippen van de hielen, de stilstand op de stoep. Zelfs de wolkjes uit hun mond hebben precies dezelfde vorm. Alleen als een steentje of een takje bij één van de twee een kleine struikeling veroorzaakt wijken ze uiteen. Nadat het object uitvoerig bekeken is schoppen ze het uit de weg en sjokken ze weer verder, heen en weer als schaatsers in een vertraagde pas de deux. […]