Terugblik 16 De schending van Lucretia

1986: “De schending van Lucretia” bij Opera Forum.

Libretto:Ronald Duncan, gebaseerd op ‘Le viol de Lucrèce’ (1931)  van André Obey. Componist: Benjamin Britten

Operagezelschap “Forum” in Enschedé. Hoe ben ik daar terechtgekomen? Henk Kraaijenzank (decorontwerper) herinnert mij er aan dat we gewoon samen hebben gesolliciteerd. We hebben onze mappen achtergelaten bij het gezelschap en een half jaar later gaat de telefoon. Regisseur Dick Top heeft ons werk gezien en wil het graag met ons proberen als ontwerpers voor de opera “De schending van Lucretia” van Benjamin Britten. Het is een kleine opera, met één vrouwelijk en één mannelijk koorlid, die optreden als vertellers en een klein ensemble die het verhaal verbeelden.

 Korte inhoud

Proloog:

De vertellers introduceren de huidige politieke situatie in Rome: Rome (ca 500 v.Chr.) wordt geregeerd door een buitenlander, de Etrusk Tarquinius Superbus, die op dat moment met zijn leger een Griekse inval probeert te pareren. Rome is in verval, volgens de ‘vox populi’ vooral omdat Rome door buitenlanders wordt geregeerd.

 Eerste acte:

Een legerkamp net buiten Rome. Drie officieren: Tarquinius, Junius en Collatinus spreken over hun echtgenotes. Vooral Lucretia, de vrouw van Collatinus, komt ter sprake als kuis en trouw. De jaloerse Junius, die niet zo’n kuise vrouw heeft en er politiek belang* bij heeft de Etruskische overheersing in een kwaad daglicht te zetten, spoort de jonge Tarquinius (zoon van de Etruskische koning) aan om om Lucretia’s kuisheid nog diezelfde nacht te testen. Tarquinius zadelt vol vuur zijn paard en gaat op weg.

Tweede acte:

Lucretia verleent Tarquinius gastvrijheid en in de nacht maakt Tarquinius haar wakker in haar slaapkamer met een kus. Lucretia smeekt hem vele malen weg te gaan, maar hij blijft aandringen. Tenslotte verkracht hij haar. De volgende ochtend stuurt Lucretia een dringend bericht naar het legerkamp. Haar dienaressen smeken haar te zwijgen en de schande te verdragen, maar haar man Collatinus komt snel. Ze vertelt hem alles. Hij troost haar, vergeeft haar, maar Lucretia, bang dat ze nooit meer dezelfde zal zijn steekt zichzelf dood. De vrouwen rouwen. Maar de mannen zingen dat alle lijden zin heeft en dat alle zonden zijn vergeven door het lijden van Christus.

Het thema is nog altijd actueel:

Nog steeds worden vrouwen overal ter wereld verkracht. Zowel in oorlogs- als vredestijd en altijd rest hen daarna niet veel meer dan schaamte en verdriet. En niet te vergeten de zwijgzaamheid om de familie de schande te besparen. Als het dan toch in de openbaarheid komt worden ze martelaren. De daders ontkomen omdat alle aandacht op de martelares, het offer, is gericht.

 Ik begin met het luisteren naar de muziek van eerdere uitvoeringen van de opera. Het is prachtig. Toch kan de muziek mijn weerzin tegen het moralistische einde niet wegnemen. Misschien omdat ik in mijn jeugd  overvoerd ben met katholicisme en daar nog steeds niet van genezen ben? Martelaarschap of niet,  ik zie verkrachting ten alle tijden als één van de weerzinwekkendste misdaden.

 Britten schreef deze opera in 1946, net na de 2e wereldoorlog. De muziek speelt heel erg in op al die verschillende emoties die door de tekst wordt verwoord en voorgeschreven. We zien en horen de innerlijke worstelingen. We horen misschien ook zijn (als overtuigd katholiek) poging om vrede in zijn hart te krijgen middels de klassieke reiniging en boetedoening.

Ik probeer me te verplaatsen in dit oude Romeinse verhaal, dat in deze opera door de librettoschrijver en componist tot een moralistisch/ romantisch sprookje is omgetoverd. Lucretia – niet als een verkrachte vrouw – maar als een offer. Zij vertegenwoordigt het menselijk lijden en zij wordt daardoor voor mij identiek aan de Heilige maagd Maria. Met dat beeld voor ogen begin ik te ontwerpen. Ik probeer, al luisterend naar de muziek, een aantal stijlen uit.

Bij de eerste werkbespreking met de ontwerpers en de regisseur legt Dick een boek op tafel met werk van Lourens Alma Tadema (1836 Dronrijp-1912 Londen). Zijn werk toont de luxe en decadentie van Het Romeinse Rijk. Smachtende figuren in marmeren interieurs tegen de achtergrond van een oogverblindende blauwe Middellandse zee of een azuurblauwe hemel, overgoten door een saus van lieflijke rozenblaadjes.

Het is suikerzoet, ik zou er nooit voor gevallen zijn, maar het is wel inspirerend. Het trekt mij uit mijn, in den beginne, bijbelse benadering en op een prettige manier verstaat de lichtvoetige ironie van deze beelden zich heel goed met de romantische muziek van Britten. Misschien is dit voldoende ‘angel’ die ik graag in het ontwerp zou steken. Met plezier gaan Henk en ik verder met het daadwerkelijke ontwerpen van het toneelbeeld.

En dan beginnen de repetities. En de uitvoering van décor en kostuum. Eén van de acteurs, Tarquinius de verkrachter, wordt gespeeld door een nog jonge Ernst Daniël Smit. Een boom van een kerel die prachtig zingt en tot mijn naïeve verbazing telkens sigaretjes rookt. Hij is de enige zanger die zich als mens gedraagt. Alles is verder goddelijk geregeld: Ik mag met de chef d’atelier, Trudy Dumas, naar Frankfurt vliegen om aldaar de stoffen in te kopen bij een in theaterstoffen gespecialiseerd bedrijf. Een geweldige ervaring. Er zijn de mooiste stoffen van de wereld aanwezig en omdat het budget ook niet bepaald kinderachtig is (ik hoef het zelf niet eens bij te houden) kan ik kiezen wat ik maar wil. Zijde, gouden tricot, dieprood fluweel,bandjes, biezen, linten: alles wat de decadentie in deze kostuums maar kan helpen. We blijven er een dag en vliegen de volgende dag weer terug.

Ja, dat is wel weer eens wat anders na jaren op de Albert Cuyp gespeurd te hebben, zelf stoffen moeten verven omdat de kleuren die je wilt niet vindbaar zijn, de standaard Nederlandse situatie als je voor een klein gezelschap werkt, zeker in die tijd. Dit scheelt bovendien een hoop tijd en dat komt goed uit en is fijn want ik heb het heel druk. In dezelfde periode vallen namelijk ook een ontwerpopdracht in Gent en lesgeven in Amsterdam aan de Rietveld. In mijn kleine rode autootje rijd ik alle weken van hot naar her.

‘Godzijdank’ heeft opera Forum een eigen atelier met een zeer bekwame leiding en is één dag aanwezigheid per week echt voldoende, zo wordt het me op het hart gedrukt. Het uitvoerende werk begint goed. Het merendeel van de kostuums bestaat uit draperieën. Niet iets waarvoor je even een patroontje uit de muur kan trekken. Het duurt dan ook erg lang voordat enig werk op gang komt, want het is erg druk op het atelier met meerdere producties. Om ze te stimuleren besluit ik zelf alvast de belangrijkste draperieën op poppen te mouleren. Het is ongeveer drie weken voor de première als ik na deze actie vol verwachting het atelier binnenkom. Maar de schrik slaat mij om het hart. Ik zie mijn moulages staan, onaangetast. Verder is er nog niets aan de uitvoering van de kostuums gedaan. Ik voel me ineens niet lekker en ga van mijn stokje. In een klein kamertje kom ik bij. De chef d’atelier is erg geschrokken en vraagt wat er met me is. Ik leg haar uit dat ik erg gespannen ben doordat dat de uitvoering van de kostuums zo langzaam gaat en dat ik me schuldig voel dat ik er maar een dag per week kan zijn. Het is een goed gesprek en vanaf dat moment zal de uitvoering van de kostuums weliswaar hectisch, maar voorspoedig verlopen.

Het idee van de vormgevers om het moralistische einde toch nog van een ironisch accent te voorzien en aldus de vertellers, die het bericht van lijden en verlossing brengen, uit te dossen als kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders in een als kathedraal belicht toneelbeeld wordt door de kritiek niet helemaal opgepikt. Dat is jammer. De meeste recensenten pleiten voor een traditionele opvoering. Natuurlijk kun je het moreel oordeel ook over laten aan het publiek en het engagement terugleggen bij de oorspronkelijke makers, maar ik vraag me dan toch af wat de drijfveren zijn om in jouw eigen tijd een dergelijke opera op het repertoire te nemen. Daar moet toch een dwingende reden voor zijn. Of die moet je toch tenminste opzoeken?

Een eeuwig dilemma, ook voor een ontwerper, want doe je elke opdracht en buig je je alleen over de esthetiek? Of maak je welbewust inhoudelijke (soms lelijke) keuzes en laat je op die manier zien waarover een voorstelling moet gaan?

Als artistiek team: regisseur, muzikaal leider, dramaturg en vormgevers moet je op zijn minst één gedachte formuleren. Een totaal concept. Soms duurt dat even voordat dat ontstaat en soms, helaas, gebeurt het gewoon ook niet en komen ideeën niet goed over. Dat is ook jammer.

Behalve de reeds genoemde Ernst Daniël Smid zongen en speelden: Rachel Ann Morgan, Hubert Claessens, Frans Fiselier, Cora Canne Meijer, Nellie van der Sijde, Hein Meens, Bernadette Ter Heyne. De muzikale leiding was van Jan Stulen.

*NOOT-Volgens de geschiedenis is dit aardig waar. Na Lucretia’s waargebeurde zelfmoord (ca 508 voor Chr) besluit de senaat van Rome dat ‘dergelijke barbarij’ nooit meer mag plaatsvinden en wordt de macht van buitenlandse families ingedamd. Koning Tarquinius zal in het Romeinse Rijk de laatste alles-voor-het-zeggen koning zijn.