De verbouwing

Ze probeert haar ooglid op te tillen. Het lukt niet. Ze heft een arm, plant de elleboog in haar buik, balt haar vuist en duwt met haar wijsvinger de huid van haar rechter ooglid omhoog. Nu moet ze haar hoofd van het kussen tillen. Met de vinger aan het ooglid en een hoofd dat al snel begint te trillen van inspanning, reikt ze naar een schaal die op haar nachtkastje staat. De arm als een stijve stam met vingers als graaiende takken. Met drie tegelijk verdwijnen de koekjes in haar wijdgeopende mond. Het verbrokkelen duurt niet langer dan een paar seconden.
 

Verder”